Zondag 15 april om 15.00 u opent mijn expo ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ bij Grand Cafe Staccato​ in Tegelen. Iedereen is van harte welkom. Zelf ben ik die dag natuurlijk aanwezig. Mocht je een gesigneerd boek willen kopen dan kan dat (pinnen niet mogelijk). De foto’s blijven te zien tot ca. begin juli 2018.

waiting-on-the-bus

Waiting on the bus, 2010 (self-portrait)

Vraag: Vanaf 15 april exposeer je bij Grand café Staccato in Tegelen. Veel mensen zullen zich afvragen waarom juist daar?
Lilith: Vind je dat vreemd omdat je grotere exposities van me gewend bent in musea en galerieën wereldwijd? Dat kan ik me voorstellen. In 2009 hield ik mijn eerste expositie van zelfportretten bij Staccato. Ik twijfelde of ik het zou doen toen ik ervoor werd gevraagd. Museum van Bommel van Dam (Venlo) kwam net in die tijd in aanraking met mijn werk en heeft deze expositie gesteund. Dat voelde goed. Uit nostalgische overwegingen en loyaliteit naar Theo Anema –eigenaar- exposeer ik nu weer daar. Mensen die goed voor me zijn (geweest) vergeet ik niet, dus toen hij me vroeg zei ik opnieuw: ‘Ja.’ Wat ik heel belangrijk vind is dat kunst benaderbaar moet zijn. Sommige mensen vinden de drempel van museum of galerie te hoog. Daarom exposeer ik vaker in openbare ruimten.

Vraag: Wat bedoel je met de titel: ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet.’
Lilith: Klinkt als een kinderspelletje, of niet? (Ze lacht.) De titel die ik in eerste instantie in mijn hoofd had is: ‘Appeltje, eitje… knor’.

Vraag: Leg uit!
Lilith: Iedereen kijkt vanuit zijn eigen beleving en dus met zijn eigen achtergrond naar kunst. Kinderen kijken meestal onbevangen naar mijn werk. Ze moeten er vaak om lachen. Op de zelfportretten die nu al ruim een week bij Staccato buiten hangen sta ik natuurlijk zelf. Op de ene met appels (voor mijn kruis), op de andere met gebakken eieren (op mijn borsten) en op de derde met een varkenshoofd (naast me op tafel). Oftewel: Appeltje, eitje… knor’. Iedereen ziet wat die wil zien. En dat is wat Theo en ik met deze tentoonstelling beogen. We willen graag meer diepgang in kroegpraat brengen. Door mensen met mijn kunst te confronteren – terwijl ze er misschien niet op voorbereid zijn – krijg je ineens andere gesprekken. De een kijkt naar mijn lichaam, naar die ene blote tepel, maar de ander ziet misschien het varkenshoofd en legt de link tussen dieren- en mensenvlees en vraagt zich af wat ik daarmee bedoel. Er zullen ongetwijfeld voor- en tegenstanders van mijn werk zijn, waardoor heel interessante gesprekken kunnen ontstaan. Althans, dat hopen we.

Vraag: Welk soort reacties krijg je op jouw foto’s?
Ik heb al vaker de grap gehoord: ‘Dat heeft niet veel om het lijf’, waarbij ze dus verwijzen naar mijn blote lichaam, maar weet je dat ik op meer van mijn zelfportretten mét kleding dan zonder kleding sta afgebeeld? Dus die opmerking zegt wat mij betreft alles over degene die hem maakt, de beschouwer. Over zijn remmingen, over zijn openheid enzovoorts. In mijn zelfportretten zit niet alleen humor waar men het regelmatig over heeft, maar vaak slechts een suggestie van bloot en dat is mijn spel met de kijker. Ik wil provoceren, prikkelen, en zodoende proberen mensen te laten nadenken over zaken die vanzelfsprekend lijken, maar die het vaak niet zijn. Ik vind dat kunst iets moet losmaken bij mensen en daarvoor mag het best schuren.

Maarre…. ik krijg veel lof, voornamelijk van vrouwen, terwijl vaak wordt gedacht dat ik met mijn zelfportretten een mannelijke doelgroep in het hoofd heb. Niets is minder waar. Ik werk vanuit mijn vrouwelijkheid, want ik ben nu eenmaal een vrouw. Veel vrouwen bewonderen mij om mijn moed. Dat schrijven ze naar mij. Ze zouden zelf ook wel een statement willen maken, maar durven dat niet en zijn dus blij dat een collega-vrouw dit voor hen doet. Zelf zie ik het niet als een kwestie van moed. Ik doe gewoon mijn ding, in mijn eentje, niemand die zegt wat ik moet doen, niemand die toekijkt. Ik heb alle vrijheid.

Vraag: Dus je werkt alleen. Is dat moeilijk?
Lilith: In het begin werd ik boos als men veronderstelde dat ik mijn zelfportretten niet zelf had gemaakt. Dat ik hulp gehad zou hebben. Later heb ik dat in mijn hoofd weten om te draaien, waardoor de uitgesproken twijfel eigenlijk een heel groot compliment werd. Mensen vonden mijn foto’s zó goed dat ze zich niet konden voorstellen dat ik alles alleen deed. Idee, achtergrond, attributen, licht, make-up, styling…. alles doe ik zelf tot en met de druk op de knop van de afstandsbediening. Het zouden voor mij geen zelfportretten zijn als iemand anders dan ikzelf de camera bediende.

Vraag: Zou je met een model eenzelfde resultaat kunnen bereiken?
Ik schreef afgelopen week een blog op mijn website met de titel ‘Voor mij geen Hashtag-MeToo. Ik ben vrij.’ Voor mij is het essentieel dat ik zelf de regie heb, dat ikzelf op de foto sta want ik vertel mijn levensverhaal. Mijn zelfportretten zijn mijn dagboek. Ik zou niet weten hoe ik mijn emoties aan een model zou kunnen overbrengen waardoor ze kan uitdrukken wat ik bedoel.  Ik heb van alles meegemaakt in dit leven. Misbruik. Op diverse manieren. Zeer ernstig zelfs. Ik ben geen weerloos slachtoffer, want mijn fotografie is mijn antwoord, mijn revanche. Als een fotograaf zou voorstellen: ‘Zeg, ga eens liggen op tafel met een varkenskop naast je,’ dan zou ik hem de middelvinger geven. Nu ik alles in mijn eentje doe kruip ik ontelbare keren op en af de tafel om op het display van de camera te controleren wat ik heb gedaan. Voor mezelf span ik mijn kuiten extra aan, zodat ik daarna twee dagen lang met kramp rond loop. Voor mezelf druk ik mijn heupen iets meer omhoog. Voor mezelf leg ik mijn vingers verleidelijk net niet in mijn kruis. Ik ben een vrije geest in een vrij lichaam, ook al probeert men soms ongevraagd en ongewenst beslag op mij te leggen.

Voor mij geen hashtag-MeToo. Zelfportretten. Autonomie. Ik loop geen gevaar, want ik heb de regie over mijn leven en daardoor over mijn kunst. Ik ben vrij.